
Grenzen overschreden in het vrijwilligerswerk
Analyse: serieuze zorgen, vooral aan de kwalitatieve zijde
- Vrijwilligers
- Analyse
Aan de vooravond van een nieuw ‘Internationaal Jaar van de Vrijwilliger’, 2026, zijn er internationaal en nationaal serieuze zorgen, zo blijkt uit een recente analyse. Dit decennium, de roaring twenties van de 21ste eeuw, zijn bijzondere grenzen in het vrijwilligerswerk overschreden, zowel kwantitatief als kwalitatief.
In dit artikel beschrijven sociaal makelaar Jan de Rond en hoogleraar strategische filantropie Lucas Meijs opvallende positieve kwantitatieve trends in het vrijwilligerswerk en het (lokale) gemeenschapsleven. Maar er is ook, zelfs in Nederland, een negatieve kwalitatieve ontwikkeling, zoals een minister die van opvatting was dat er grenzen gesteld kunnen en moeten worden aan de inhoud van het vrijwilligerswerk. Een kwalitatieve grensoverschrijding voor het initiatief van burgers die op het laatste nippertje is afgewend.
Rond het jaar 2000 bestond er wereldwijd angst voor de teloorgang van het vrijwilligerswerk terwijl er juist zoveel van verwacht werd. Niet alleen voor de dienstverlening aan mensen die het nodig hebben, maar ook om ruimte te maken en te laten voor het initiatief van burgers. Mede daarom is in 2001 het eerste ‘Internationaal Jaar van de Vrijwilliger’ georganiseerd. De aftrap vond niet toevallig in Nederland (Amsterdam) plaats. Internationaal hebben deze aftrap en dat jaar voor veel meer erkenning van vrijwilligers en vrijwilligerswerk gezorgd. Nu, een kwart eeuw later, staan we aan de vooravond van een nieuw ‘Internationaal Jaar van de Vrijwilliger’.

Voortdurende groei
Eerst het positieve nieuws. In deze eeuw zien we mooie trends in het vrijwilligerswerk en het (lokale) gemeenschapsleven.[1] Rond 2010 gingen de eerste babyboomers met pensioen. Zij kregen meer vrije tijd en stapten massaal over van betaald werken naar vrijwilligerswerk, een echte multiplier! Zowel in de landelijke als lokale cijfers, ’s-Hertogenbosch en Rotterdam, is slechts een tijdelijke afname van het vrijwilligerswerk te zien in de coronaperiode.Na de coronacrisis volgt een snel herstel.
“In deze eeuw zien we opvallende trends in het vrijwilligerswerk en het (lokale) gemeenschapsleven.”
Vorig jaar deden in Nederland meer dan 7,5 miljoen mensen (49,5%) vrijwilligerswerk. Het vrijwilligerscorps in ‘s-Hertogenbosch passeerde de grens van 50.000 (38%) terwijl in Rotterdam zo’n 215.000 mensen (39%) vrijwilligerswerk deden.

Toelichting: Op de y-as (verticaal) staan de percentages vrijwilligerswerk; op de x-as (horizontaal) de jaren waarin onderzoek is gedaan; onderaan de geografische gebieden. Bronnen: Centraal Bureau voor Statistiek (CBS), gemeente ’s-Hertogenbosch en gemeente Rotterdam.
De instroom van vrijwilligers wordt goed zichtbaar door het vergelijken van de meerjarig gemiddelden vrijwilligerswerk van de jaren nul, tien en twintig van deze eeuw.

Toelichting: Op de y-as (verticaal) staan de percentages vrijwilligerswerk; op de x-as (horizontaal) de gebieden waar onderzoek naar is gedaan; rechts de decennia van deze eeuw. Bronnen: Centraal Bureau voor Statistiek (CBS), gemeente ’s-Hertogenbosch en gemeente Rotterdam
De onderzoeken in ’s-Hertogenbosch en Rotterdam laten ondanks de coronacrisis een stijging van het vrijwilligerswerk zien van 6 tot 7 procent punten in het eerste kwart van de 21ste eeuw.
Landelijk zijn in de CBS onderzoeken de gevolgen van de coronacrisis, een dip, wel terug te vinden. Het percentage vrijwilligerswerk steeg in de jaren nul en tien met 4,9%, in de jaren twintig daalde het als gevolg van de coronaperiode met 3,5%. De landelijk gevonden ontwikkelingen zijn lokaal in veel mindere mate terug te vinden.[2]
“De landelijke ontwikkelingen zijn lokaal in veel mindere mate terug te vinden.”
Nederland telde volgens het CBS rond de eeuwwisseling circa 5,8 miljoen vrijwilligers. Eind 2024 zijn dat er ruim 7,5 miljoen. Een toename van bijna 30% in een kwart eeuw. In Rotterdam, sterk verstedelijkte omgeving (3000 mensen per km2), groeit het vrijwilligerscorps in het eerste kwart van deze eeuw van ongeveer 160.000 naar ruim 210.000 mensen (+30%).
In ’s-Hertogenbosch, matig verstedelijkte omgeving (1.500 mensen per km2), steeg het vrijwilligerscorps in dezelfde periode van zo’n 33.000 mensen naar ruim 50.000, een toename van meer dan 50%! In tegenstelling tot wat criticasters beweren is het aantal vrijwilligers niet af- maar juist flink toegenomen!
“In tegenstelling tot wat criticasters beweren is het aantal vrijwilligers niet af- maar juist toegenomen.”
Gemeenschapsleven floreert
Vrijwilligerswerk nam ook toe door de grotere mogelijkheid om vrijwilligerswerk te doen. Vanaf begin jaren zestig van de vorige eeuw, de roerige jaren, werd in ’s-Hertogenbosch een toenemend aantal organisaties opgericht.

Toelichting: Op de y-as (verticaal) het aantal organisaties; op de x-as (horizontaal) de decennia van deze eeuw; rechts de gemeenschapssectoren. Bron: Data verzameld door J. de Rond
Vanaf de eeuwwisseling tot en met 2024 werden er in ’s-Hertogenbosch maar liefst 640 nieuwe vrijwilligersorganisaties opgericht! Vooral in het tweede decennium van deze eeuw groeide, net als het vrijwilligerscorps, het georganiseerde gemeenschapsleven hard. In het derde decennium van deze eeuw zien we, mede als gevolg van de coronacrisis, een forse terugval in de oprichting van nieuwe organisaties.
De meeste organisaties zijn opgericht in de sectoren sociaal/maatschappelijke doelen (197), kunst/cultuur (174), sport (62), milieu/natuurbehoud/dieren (44) en onderwijs/onderzoek (41). Het aanbod én de vraag nemen dus beide toe! Er is meer concurrentie om vrijwilligers. Dat voelt als een tekort, maar is het niet!
“Er is meer concurrentie om vrijwilligers. Dat voelt als een tekort maar is het niet!”
Beeldvorming
Opiniepeilingen, talkshows, media en publieke opinie besteden veel en vaak, bijna dagelijks, aandacht aan de overheid en de politiek. Ze hebben weinig tijd en aandacht voor het lokale gemeenschapsleven en de veranderingen die daar plaats vinden.[3] Dit is begrijpelijk, mopperende olifanten (grote nationale organisaties) trekken de aandacht, werkende mieren (kleine lokale organisaties) die het meeste werk doen [4], zijn niet interessant. Hierdoor raakt de beeldvorming van de tijdsgeest vertekend. [5]

De overheid en politiek reageert traag en loopt, zoals Herman Tjeenk Willink, minister van Staat en voormalig vice-voorzitter Raad van State, ooit uitlegde standaard zo’n 10 jaar achter. Dat is volgens hem geen gebrek maar een eigenschap. En daar moeten we volgens Tjeenk Willink blij mee zijn. Stel je voor dat de overheid met alle winden mee zou waaien en constant van koers zou veranderen?
“Stel je voor dat de overheid met alle winden mee zou waaien en constant van koers zou veranderen?”
Willen we een redelijk actueel beeld van de onder- en bovenstromen in onze samenleving krijgen dan is het wijs en handig om het (lokale) gemeenschapsleven in de gaten te houden. Daar openbaren de nieuwe gevoelens en maatschappelijke sentimenten zich het eerst. Opiniepeilingen, talkshows en media concentreren zich op snel wisselende opvattingen. We tonen ons gedrag in het lokale gemeenschapsleven. Het lokale gemeenschapsleven is de tot nu toe onderbelichte thermometer van de samenleving. [6]
Dreigende grensoverschrijding
Terug naar de redenen voor het ‘Internationaal Jaar van de Vrijwilliger’: meer ruimte voor het initiatief van burgers. Kwantitatief loopt het in Nederland goed. Als het gaat om de ruimte voor burgers en vrijwilligerswerk ontstond dit voorjaar een serieuze botsing tussen morele opvattingen van burgers (vrijwilligers en civil society) en overheid. Tijdens de ‘Faber Lintjes Affaire’ dreigde de rijksoverheid bijna een vrijheidsgrens te overschrijden. Door ingrijpen van het parlement is deze grensoverschrijding voorkomen.
“Tijdens de 'Faber Lintjes Affaire' dreigde de rijksoverheid bijna een vrijwilligersgrens te overschrijden.”
De zorgen over de ruimte voor het initiatief voor burgers namen dit najaar toe bij de publicatie van de jaarrapportage ‘Tegenspraak onder druk’ van het College voor de Rechten van de Mens[7].
Overheden moeten vooral neutraal staan tegenover de doelen van vrijwilligers, zoals in ’s-Hertogenbosch waar deze eeuw vooral nieuwe organisaties zijn opgericht voor milieu/natuurbehoud/dieren en internationale hulp/solidariteit. Innovaties en veranderende maatschappelijke sentimenten worden doorgaans als het eerst lokaal zichtbaar[8].
De ‘Internationale Jaren van de Vrijwilliger’ vragen nadrukkelijk erkenning voor deze vrijheid van organiseren en (vrije)tijdsbesteding. In 2001 vooral buiten Nederland. Laten we hopen dat in en na het ‘Internationaal Jaar van de Vrijwilliger 2026’ deze vraag om erkenning in Nederland niet opnieuw nodig is.
Jan de Rond is sociaal makelaar en BEO Lokale Goededoelengids NL.
Lucas Meijs is hoogleraar strategische filantropie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.