
Instellingen voor algemeen nut en sociaal belang onder de loep
Onduidelijkheid over doeltreffendheid en doelmatigheid ANBI- en SBBI-regelingen
- Politiek en Overheid
- Bericht
In opdracht van de staatssecretaris van Financiën Tjebbe van Oostenbruggen (NSC) onderzocht bureau Berenschot of ANBI- en SBBI-regelingen doeltreffend en doelmatig zijn. Een schier onmogelijke opgave gezien de beperktheid van data en het relatief geringe toezicht. Het leverde een rapport op zonder harde conclusies.
Eerst de definities volgens bureau Berenschot. Doeltreffend betekent dat instellingen die het algemeen nut beogen (en realiseren) dan wel een sociaal belang behartigen als zodanig erkend worden. En, omgekeerd, dat instellingen die niet aan de voorwaarden voldoen, niet voor de ABNI- dan wel SBBI- regeling in aanmerking komen. Doelmatig houdt in dat dit doel wordt bereikt tegen aanvaardbare kosten.
In het onderzoek heeft bureau Berenschot niet kunnen vaststellen in welke mate er sprake is van misbruik of oneigenlijk gebruik van de ANBI- en SBBI-regelingen. De Belastingdienst houdt dit niet bij. Wel zijn diverse casussen aan de onderzoekers toegelicht en wordt melding gemaakt van misbruik of oneigenlijk gebruik, echter zonder ‘een totaal cijfermatig overzicht van het misbruik/oneigenlijk gebruik’.
Geen harde conclusies
Over de doeltreffendheid van de ANBI-regeling kan ‘gelet op de beperktheid van data en het geringe toezicht geen uitspraak worden gedaan’, aldus de onderzoekers. Voor de doelmatigheid geldt hetzelfde. ‘Er kan alleen sprake zijn van doelmatigheid als er inzicht is in de mate van doeltreffendheid. Hier is dus nog een wereld te winnen. Voor de SBBI-regelingen geldt mutatis mutandis hetzelfde.
Opmerkelijk is de positie van de – overbelaste – Belastingdienst. De fiscus heeft weinig inzicht in de ANBI’s als deze eenmaal zijn opgenomen in het ANBI-register. Er is geen zicht op de omvang van deze instellingen en of ze actief of slapend zijn. Daarnaast houdt de Belastingdienst weinig toezicht op de instellingen. Ze worden niet jaarlijks getoetst, maar periodiek eens in de zoveel jaren.
Wat vooraf ging
In 2017 werd de laatste evaluatie van de ANBI- en SBBI-regelingen gepubliceerd. Aanbevelingen richtten zich destijds onder meer op een aanscherping van de integriteitstoets en op automatische toekenning van de ANBI-status voor overheidsinstellingen. De huidige evaluatie van bureau Berenschot behelst de periode 2016 – 2013. Welke aanbevelingen doet bureau Berenschot nu er geen harde conclusies getrokken kunnen worden?
Berenschot beveelt aan meer zicht te verkrijgen op de gegevens die de Belastingdienst nodig heeft. Dan kan blijken of de instellingen actief of slapend zijn en in hoeverre misbruik/oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van de regeling. Daarnaast kan meer worden ingezet op sectorale regelgeving, codes en zelfregulering – naast de eigen toezichtactiviteiten van de Belastingdienst. Voor de SBBI-regeling moeten eerst gegevens over het doelbereik boven tafel komen.
Achtergrond
Particuliere filantropie vertegenwoordig 0,62% van het bruto binnenlands product: in 2022 werd € 5,3 mrd gedoneerd aan goede doelen. De overheid introduceerde gezien dit belang vrijstellingen in de erf- en schenkbelasting en de giftenaftrek in de fiscale wetgeving. In aanvulling op de ANBI-wetgeving werd in 2010 de Sociaal Belang Behartigende Instelling (SBBI) geïntroduceerd. Ook deze instellingen kregen toegang tot fiscale voordelen. Daarmee markeerde de wetgever het belang van sociale organisaties zoals buurt-, amateursport en muziekverenigingen.
Samen met de invoering van de SBBI werd de steunstichting SBBI geïntroduceerd, een stichting die wordt opgericht om geld in te zamelen ter ondersteuning van een SBBI op het vlak van sport en muziek. In 2012 werd ook een aparte status in het leven geroepen voor culturele instellingen zoals schouwburgen, bibliotheken, filmhuizen en (pop)podia: de culturele ANBI. Dergelijke organisaties dragen bij aan een veerkrachtige samenleving, zo was de gedachte.
Krimpende ruimte
ANBI’s en SBBI’s spelen een belangrijke rol in de civil society. De vraag is hoelang nog. Het onderzoek van Berenschot komt immers op een moment dat een wereldwijde trend gaande is met inperking van burgerrechten – vrijheid van meningsuiting, organisatie en protest. Steeds meer regeringen gebruiken censuur, intimidatie en digitale surveillance – AI, sociale media – om kritische stemmen te onderdrukken. Ook in Nederland is sprake van een shrinking space in de burgermaatschappij – naast overheid en markt een vitale kracht.