Foto Dominique Burggraaf
Onderzoeker Dominique Burggraaff

Toegenomen druk op maatschappelijke organisaties baart aanzienlijke zorgen

Organisaties schetsen negatief beeld van ontwikkeling maatschappelijke ruimte

Door: Bert Koopman
11-12-2025
  • Filantropie
  • Interview

Percepties en ervaringen van maatschappelijke organisaties. Het Verwey-Jonker Instituut heeft ze eerder dit jaar in kaart gebracht. Vooral de ervaren speelruimte bij het organiseren, het mobiliseren en bij het in- en tegenspraak leveren op overheidsbeleid. Een invalshoek die naadloos aansluit het Civil Power Congres op maandagmiddag 15 december in Amsterdam.

Het onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van het College voor de Rechten van de Mens. Volgens Dominique Burggraaf, een van de onderzoekers, beïnvloeden diverse factoren de maatschappelijke ruimte in negatieve zin. Juridisch-politieke factoren (restrictieve wetgeving); economisch-financiële factoren (strenge rapportage-verplichtingen); sociaal-culturele factoren (populistische retoriek) en veiligheids-gerelateerde factoren (criminalisering van verdedigers van mensenrechten).

Civil society

Het maatschappelijk middenveld of civil society is een verzameling van organisaties en individuen die zich inzetten voor de samenleving. Deze organisaties kunnen actief zijn op verschillende terreinen als ontwikkeling, mensenrechten, vrouwen, kinderen, vakbondsrechten, beroepsethiek, sociale zorg, milieu en wijkactiviteiten. In de meeste literatuur en documentatie is dit volgens Burggraaff de gangbare definitie.

Het maatschappelijk middenveld komt op voor de belangen van hun achterban, bij voorbeeld bij de overheid, en kan tegenwicht bieden tegen beslissingen van de overheid. Het vormt daarmee de laag tussen staat, het bedrijfsleven en huishoudens. De ruimte dus waar burgers zich organiseren, debatteren en actie ondernemen. Het maatschappelijk middenveld opereert onafhankelijk van de staat, markt en familie. Het is het terrein van niet-gedwongen collectieve actie rondom gedeelde belangen, doeleinden en waarden.

Externe druk

Het rapport brengt de ervaringen van maatschappelijke organisaties in kaart op het gebied van financiering, veranderende wet- en regelgeving, mogelijkheden voor participatie in politiek en beleid en ervaren veiligheid van het werkklimaat. Opmerkelijk is dat een aanzienlijk deel van de organisaties externe druk van politici ervaart om hun doelstellingen of werkwijze te veranderen. Hetzelfde geldt voor online berichten en reacties.

Dit is zorgwekkend omdat het maatschappelijk middenveld een belangrijke rol speelt bij het beschermen van mensenrechten en de democratische rechtsstaat. Maatschappelijke organisaties behartigen publieke belangen, monitoren overheidsmaatregelen, mobiliseren burgerparticipatie en zorgen ervoor dat verschillende stemmen worden gehoor.

Wat is de belangrijkste conclusie?

Burggraaff: ‘In Nederland ervaren maatschappelijke organisaties – van journalistenvereniging NVJ tot vredesorganisatie Pax – steeds meer belemmeringen. Weliswaar ervaart 86% van de organisaties een krimp van de ruimte, maar dit is niet het hele verhaal. Als je scherper kijkt zijn de ervaringen wisselend. Er zijn ook organisaties die in de afgelopen jaren geen verandering of zelfs enige verbetering zien in de omstandigheden voor de eigen organisatie.’

‘Maar op cruciale vlakken is sprake van een verslechtering van het klimaat en dit gaat verder terug dan de periode van het inmiddels demissionaire kabinet Schoof (2024 – heden). Veel organisaties beklagen zich over de mogelijkheden om te organiseren, te mobiliseren en invloed uit te oefenen op het overheidsbeleid. Daarbij moet aangetekend worden dat in dit onderzoek een licht accent ligt op mensenrechtenorganisaties.’

Wat is de meerwaarde van dit rapport?

‘Burggraaff: ‘Dit is een van de eerste rapporten die op een meer systematische wijze in kaart brengt hoe maatschappelijke organisaties in Nederland de ruimte ervaren om hun werk te doen. Met de resultaten van dit onderzoek plaatsen we de ervaren ruimte voor het maatschappelijk middenveld in Nederland tevens in een bredere internationale context. We zien een wereldwijde trend, namelijk een krimpende maatschappelijke ruimte. Dit blijkt ook uit soortgelijke onderzoeken van anderen.’

Waar zitten pijnpunten?

‘Organisaties spreken van een structurele verharding en negatieve toon jegens het middenveld. Sommige organisaties uiten zorgen over het gebrek aan publiek bewustzijn inzake het belang van tegenspraak in een democratische rechtsstaat. Ook zijn er zorgen over de vruchtbare bodem die er nationaal en internationaal lijkt te zijn voor verdere inperking van het maatschappelijk middenveld.’

‘Tegen deze achtergrond pleiten de organisaties voor een sterkere erkenning van de waarde en positie van het maatschappelijk middenveld als essentiële partner in een democratische rechtsstaat. Meer samenwerking en een open dialoog met de overheid, evenals financiële steun en bescherming vanuit de overheid. Deze zaken worden als belangrijk beschouwd voor de versterking van de maatschappelijke ruimte in Nederland. Organisaties moeten op deze punten ook zelf in actie komen en zaken niet gelaten over zich heen laten komen.’

‘Shrinking space’

De deelnemende organisaties zijn vooral negatief over het huidige politieke klimaat. Ze ervaren een verslechtering van dit klimaat in de afgelopen jaren. Daarnaast is men negatief over de financiële mogelijkheden. Internationaal opererende organisaties zijn negatiever over de shrinking space van de civil society. Dat geldt ook voor organisaties die zich inzetten voor burgerrechten en vrijheden alsook voor internationale samenwerking en ontwikkeling.

Enkele bevindingen per onderzoekaspect. Bij financiering door de overheid worden vaker vraagtekens geplaatst bij organisaties die zich kritisch uitlaten; bij wet- en regelgeving zijn fundamentele vrijheden in toenemende mate in het geding; bij participatie in politiek en beleidsvorming blijkt het soms lastig om deel te nemen aan beleidsvormingsprocessen; bij veilig werk klimaat en publiek debat is vaker sprake van bedreigingen, intimidatie en agressie.

Welk signaal wil dit rapport afgeven?

Burggraaff: ‘Alle partijen moeten – willen ze een zekere onafhankelijk behouden – kritisch zijn op de ervaren inperkingen van de beschikbare ruimte voor maatschappelijke organisaties. Sommige organisaties, vooral kleinere, ervaren moeilijkheden om aan financiering te komen. Dat kanbijdragen aan onderlinge concurrentie en dat kan weer leiden tot fragmentatie. Door samen te werken staan ze uiteindelijk sterker. Dus zoek elkaar op, smeed coalities.’

Hoe is het onderzoek opgezet?

‘Het College voor de Rechten van de Mens wilde deze thematiek – ruimte voor het maatschappelijk middenveld – meer in kaart te brengen vanuit de maatschappelijke organisaties zelf en dat op een wat grotere schaal. We hebben gebruik gemaakt van vragenlijsten en focusgroepen. Het onderzoek is uitgevoerd in de periode februari tot en met augustus 2025. Het College heeft de resultaten meegenomen in zijn jaarlijkse rapportage die in september is verschenen. Mogelijk komt er een vervolg op dit onderzoek.’

‘We hebben dus gekozen voor een ‘mixed method’ benadering met zowel kwantitatieve als kwalitatieve methoden. Te weten een literatuur en documentenstudie, een vragenlijst-onderzoek en focusgroepen met achttien organisaties. We stelen bij aanvang een lijst op van 561 maatschappelijke organisaties. Deze organisaties zijn op verschillend manieren benaderd. Deze vragenlijst is volledig of voor een groot deel ingevuld door 133 organisaties. Veel organisaties zijn lid van brancheorganisatie Goede Doelen Nederland.’

Indicatief beeld

‘Er bestaat in Nederland geen uitputtende lijst van alle maatschappelijke organisaties die deel uitmaken van het maatschappelijk middenveld. We wilden voor dit onderzoek minimaal honderd ingevulde vragenlijsten hebben. We hebben langs verschillende wegen geprobeerd organisaties op deze lijst te krijgen. Tegen deze achtergrond kunnen we niet met zekerheid zeggen dat dit onderzoek een representatief beeld geeft. Wel een indicatief beeld van de ervaren ontwikkelingen en knelpunten.’

Het Verwey-Jonker instituut (circa 50 onderzoekers) wordt grotendeel gefinancierd door opdrachtgevers onder wie de (semi)overheid en de fondsenwereld. Kennisplatform Inclusief Samenleven – een samenwerking van het Verwey-Jonker Instituut met het instituut voor sociale vraagstukken Movisie – wordt gesubsidieerd door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Tot slot

De redactie van het onafhankelijke journalistieke platform Wereld van Filantropie voegt hier aan toe: dit rapport kan burgers met ruggengraat aanzetten de democratie, die onder vuur ligt, te versterken. Dat lukt niet vanachter een beeldscherm. Gelukkig zijn er andere manieren om in actie te komen zoals lid worden van een krant of een vakbond. Deze en andere instituties steunen met geld kan natuurlijk ook.

In geweer komen tegen elke inperking van het demonstratierecht is een andere optie. We weten het: in actie komen tegen verlies, al dan niet vermeend verlies, kan een effectieve mobilisator zijn. Hoe dan ook: dit is precies de geest van verzet die we beogen met ons Civil Power Congres op maandagmiddag 15 december in Amsterdam.

Wie was Hilda Verwey-Jonker?

Dr. Hilda Verwey-Jonker (1908 – 2004) – naamgever van het instituut – was een strijdbare socioloog, een prominente sociaaldemocraat en een veelzijdig publicist. Haar hele leven lang had ze obstakels moeten overwinnen om zich politiek, intellectueel en bestuurlijk te kunnen manifesteren. Tegen alle conventies in, conflicten niet schuwend en flexibel opererend tussen de wereld van politiek, beleid en wetenschap wist ze uiteindelijk een vooraanstaande positie te verwerven als publieke intellectueel in Nederland.

Hilda Verwey-Jonker - Foto: Verwey-Jonker Instituut

Pas na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd aanvaardde ze haar eerst ‘gewone’ baan als wetenschappelijk hoofdmedewerker aan de Universiteit Utrecht. Ze bleef nieuwe politieke thema’s agenderen, schreef op haar tachtigste haar autobiografie, publiceerde veelvuldig en verzorgde vele lezingen. Een jaar voor haar dood, op 96-jarige leeftijd, schreef ze toenmalig PvdA-voorzitter Ruud Koole nog een strijdbare brief met politieke adviezen.

Emancipatie

Na beëindiging van haar bestuurlijke carrière – onder meer kroonlid van de SER en voorzitter van een voorloper van de Emancipatieraad – maakte Verwey-Jonker zich sterk voor de emancipatie van ouderen. Als sociaaldemocraat en eerste Nederlandse sociologe die promoveerde, had ze zich steeds geïnteresseerd voor groepen die hun achterstand wilden inhalen. Emancipatie vormde een rode draad in haar bestaan.

Ze had een scherp oog voor maatschappelijke trends en liep soms ver voor de troepen uit om als een ware Cassandra te wijzen op toekomstige problemen. In 1933 was ze een van de eersten in Nederland die waarschuwde voor de gevaren van het fascisme. In 1955 durfde ze zich als eerste, publiekelijk, in de Eerste Kamer, uit te spreken dat het niet realistisch was te verwachten dat Molukkers zouden terugkeren naar Indonesië.

In de jaren zeventig dacht ze al na over de effecten van demografische ontwikkelingen als vergrijzing en migratie. Ze was ervan overtuigd dat de wereld maakbaar was en dat ingrijpen in de gevestigde orde zin had om ongelijkheid en onrecht aan te pakken. Die overtuiging was haar thuis met de paplepel ingegoten. Haar moeder ging als eerste vrouw in Amsterdam wiskunde studeren en wilde dat haar drie kinderen ieder een academische studie volgden.

Bron: Margit van der Steen: ‘Pionier op leeftijd. Het laatste gevecht van Hilda Verwey-Jonker’ in: Diederick Slijkerman en Henk te Velde (red.), Slotakkoord. Het einde van politieke levens (Amsterdam 2021) 207 – 227.

Red de democratie en kom naar het Civil Power Congres:

https://www.wereldvanfilantropie.nl/evenement/civil-power-2025

Share

Over de auteurs

Bert Koopman is hoofdredacteur van het journalistieke platform Wereld van Filantropie (online, print, events)

Gerelateerde artikelen