
Waar is intellectuele filantropie gebleven?
- Filantropie
- Opinie
Hoe kan het dat er in deze turbulente tijd geen nieuwe golf van intellectuele filantropie op gang komt? De moeilijke vragen naar vrede, welvaart en democratie zijn te belangrijk om over te laten aan overheid en wetenschap. Het wordt hoog tijd dat (welvarende) ondernemers en burgers weer hun verantwoordelijkheid nemen, zoals zij dat in Europa altijd hebben gedaan, meent Kees Buitendijk van stichting Socires.
In de zomervakantie was ik in Arezzo (Toscane, Italië). In die stad is het museum-woonhuis van Giorgio Vasari, kunstenaar, schrijver, biograaf, en de eerste kunsthistoricus. Zijn in 1550 gepubliceerde naslagwerk met Renaissance-kunst wordt tot op de dag van vandaag gebruikt in de collegebanken. Wist u dat Vasari vrijwel zijn hele leven in dienst was van de Florentijnse familie De Medici?
Diezelfde zomervakantie had ik het boek Erasmus. Dwarsdenker mee. Een prachtige biografie over Desiderius Erasmus, door historica Sandra Langereis. Erasmus’ Lof der Zotheid kent iedereen, zijn naam siert nog altijd de gevel van de universiteit in Rotterdam. Wist u dat Erasmus theologie in Parijs kon gaan studeren dankzij een stipendium van de Bisschop van Kamerijk?
Wetenschapsbeoefening
De Europese geschiedenis is getekend door intellectuele filantropie. Het meest in het oog springen de paleizen en de kunst die door families als De Medici zijn achtergelaten. Maar breder werden wetenschapsbeoefening, (ambachts-)scholen, kunst en cultuur door rijke particulieren gesteund. Dat is niet eens zo heel lang geleden, ook niet in Nederland. Het hoger onderwijs in Amsterdam, Eindhoven en Rotterdam werd mede opgezet door respectievelijk Willem Hovy, Anton Philips en het driemanschap Ruijs, Mees en Van Stolk. Generaties studenten danken hun opleiding aan deze mannen.
Maar ook gewone burgers gaven in het verleden gul, vaak via de kerk, gilden, of andere verbanden. Nog niet eens zo heel lang geleden werd bijvoorbeeld de Vrije Universiteit in Amsterdam gefinancierd door de eigen gereformeerde achterban. U kent misschien wel het beroemde busje op de schoorsteenmantel van de gereformeerde ‘kleine luyden’. Met dubbeltjes en kwartjes spaarden huisvrouwen door het hele land miljoenen bij elkaar, waar de in 1950 de Medische Faculteit en in 1956 het VU-ziekenhuis mee werden opgericht. Iets vergelijkbaars gold voor de Katholieke Universiteiten van Nijmegen en Tilburg (de huidige Radboud Universiteit en Tilburg University).
‘Kleine luyden’
Die tijd, van het gulle mecenaat en de ijverige kleine luyden, is voorbij. Jawel, Nederlanders geven nog altijd ruimhartig aan goede doelen. Maar intellectuele filantropie bestaat vrijwel niet meer.
Voor de drastische afname van financiële steun aan ideëel-intellectuele doelen zijn tal van verklaringen aan te dragen. Nederland ontzuilde vanaf de jaren zestig rap. Lidmaatschap en directe steun aan tal van organisaties werden minder vanzelfsprekend.Veel taken werden in de jaren 1960-1990 bovendien overgenomen door de overheid. Dat gold voor het onderwijs, cultuur en de kunsten. De vanzelfsprekend én noodzaak van particuliere steun verdween.
Samenlevingsvraagstukken
De tijdgeest was er ook naar ons wat minder te bekommeren over de grote samenlevingsvraagstukken. Democratie, vrede, welvaart en vrijheid leken immers verzekerd. Politieke wetenschapper Francis Fukuyama sprak begin jaren negentig van ‘the end of history’. En als de toekomst zeker is, wat heb je dan nog aan filosofie, theologie, boeken, kunst en het intellectuele debat?
Maar inmiddels bonst de geschiedenis weer op de deur. Zowel democratie en vrede als vrijheid en welvaart staan onder druk. Laten we daarom eens kritisch kijken naar het publieke gesprek over morele en ideële vraagstukken. Vinden we dat het denken over de levensvatbaarheid van de democratie, het debat over de nieuwe wereldorde en het gesprek over het goede leven nu voldoende plaatsvinden in de Tweede Kamer en de collegebanken? Zijn de grote samenlevingsvraagstukken op dit moment goed geborgd binnen de instituties van overheid en wetenschap (en bedrijfsleven)?
Meedenken
Een voorbeeld. Stel dat CDA-leider Henri Bontenbal of fractievoorzitter Frans Timmermans (GroenLinks-PvdA) de volgende premier van Nederland wordt. Hoeveel fte denkt u dat hij nu binnen de partij tot zijn beschikking heeft om met hem mee te denken over zijn visie voor Nederland? Het zijn er hoogstens twee of drie. Kijk maar naar het aantal mensen dat in dienst is van de Wetenschappelijk Instituten van de partijen.
Met uitzondering van een paar familiefondsen en levensbeschouwelijke fondsen is er in Nederland vrijwel geen steun te vinden voor studie naar en publiek gesprek over grote samenlevingsvraagstukken. Er zal hier en daar nog een mecenas rondlopen. Maar verder is de private financiering van wetenschappelijk instituten (van politieke partijen), denktanks of journalistieke organisaties minimaal. Het is daarom tijd voor een filantropische renaissance. Steun de (jonge) denkers, journalisten, politici, schrijvers en intellectuelen. We gaan ze nog hard nodig hebben
Kees Buitendijk is directeur van Socires, onafhankelijk centrum voor samenlevingsvraagstukken. Socires is een stichting die haar werk kan doen vanwege de steun van private fondsen en donateurs.
https://www.aup.nl/en/book/9789463727914/finance-and-the-common-good
Gerelateerde artikelen
- Filantropie
- Bericht
Handboek ‘Filantropie terug naar de tekentafel’ in Chinees verkrijgbaar
- Redactie WvF